Verloop van het elektrofysiologisch onderzoek

Elektrofysiologie

Waar vindt het onderzoek plaats?

Het onderzoek vindt plaats in de hartkatheterisatieruimte, en wordt uitgevoerd door een cardioloog met specialisatie in elektrofysiologie. De duur van het onderzoek varieert volgens zijn indicatie: meestal 1 à 2 uur, maar soms langer.

Electro 1
Electro 3

De voorbereiding voor het onderzoek

  • Vraag nauwkeurig welke medicatie u moet onderbreken voor de procedure en welke geneesmiddelen u mag blijven nemen.
  • Was u met de speciale zeep die de verpleger of verpleegster u bezorgt. (Uw onderbuik zal worden geschoren tot halfweg de dijen.)
  • Blijf volledig nuchter gedurende de 8 uren die het onderzoek voorafgaan. (U mag niets eten of drinken, en u mag evenmin roken.)
  • Het medisch personeel zal een infuus bij u aanbrengen.
  • Indien nodig ontvangt u een uur voor het onderzoek ook een kalmerend middel om te ontspannen.
  • Verwijder eventuele tandprotheses, trek uw kleren en onderkleren uit en trek een operatieschort aan.
  • Ledig tot slot nog uw urineblaas voor het onderzoek!

Electro 2

In de onderzoekszaal

  • De verpleegsters installeren u op de onderzoekstafel.
  • Ze brengen op diverse plaatsen elektrodes aan om het hartritme te monitoren.
  • De liesstreken worden ontsmet en u wordt bedekt met een steriel operatiedoek.
  • U moet perfect onbeweeglijk blijven liggen, met de armen naast het lichaam.
  • De cardioloog verdooft de zone waar hij de sondes zal inbrengen. Mogelijk voelt u nog een kleine prik, maar het vervolg van het onderzoek verloopt gewoonlijk pijnloos. Sommige mensen beschrijven een gevoel van “inwendig gekriebel” op het moment dat de cardioloog de sondes naar het hart leidt.
  • De cardioloog doet een reeks elektrische metingen van de hartactiviteit.
  • Op sommige momenten kunt u hartkloppingen voelen. (Deze worden uitgelokt.)
  • Indien er ablatie plaatsvindt, kunt u een knijpend of brandend gevoel in de borstholte voelen op het moment dat de cardioloog de radiofrequentie-ingreep uitvoert.
  • Indien u enig ongemak of enige hinder ondervindt, waarschuwt u de cardioloog of de verpleegsters.

Na het onderzoek

  • De cardioloog verwijdert de sondes en de verpleegster brengt – na een lokale samendrukking – een pleister aan in de lies om een bloeding te vermijden.
  • Normaal gezien kunt u 2 uur na uw terugkeer op de kamer iets eten en mag u 4 tot 6 uur na het onderzoek weer opstaan.
  • In de uren na een ablatieprocedure wordt vaak een elektrocardiografische follow-up met monitoring uitgevoerd.
  • Indien u enig ongemak of enig probleem ervaart, waarschuwt u zonder aarzelen een verpleegster.
  • Voordat u het ziekenhuis verlaat, wacht u op de definitieve besluiten van het onderzoek en de richtlijnen van de cardioloog over de verdere opvolging.
  • Tijdens de eerste dagen na uw terugkeer naar huis vermijdt u druk uit te oefenen op het been waarop bij het onderzoek de punctie werd uitgevoerd.